week 17: Cusco en Machupicchu

9 mei 2012 - Cusco, Peru

Week 17 (23-29 april): Cusco en Machupicchu.

Cusco

Maandag gezellig met zijn drieën op de motor naar het plein de Armes in Cusco en met elkaar wat drinken. Zien we een autoambulance zijn laadbak laten zakken. Johan maakt nog een grapje: ze gaan de KTM stelen. Ineens sprint Johan naar buiten, want de motor is erop geladen. Praten als brugman tegen de politie, maar fout geparkeerd (in een parkje), mee naar het inbeslagname terrein, betalen van de boete op het gemeente huis, veel papierwerk en daarna de motor weer ophalen…….. Schoot allemaal niet op, want in de haast zijn paspoort vergeten, dus eerst weer terug naar het cafe om de paspoort op te halen, terug naar de politie etc etc. Aan het eind van de middag is Johan terug, maar nu met motor. Pfff.

Dinsdag hebben we met zijn allen (behalve Johan) een toer gemaakt naar Chinchero, Maras en Moray. Onderweg zien we op de huizen steeds een kruis met aan weerszijde een os zitten. Mensen zetten vanuit de Incatijd twee ossen op hun dak om zo een goede oogst af te dwingen. Bij de komst van de Spanjaarden, met hun katholieke geloof, werden de mensen gedwongen om hier een kruis tussen te zetten.

In Chinchero zien we de resten van een voormalige Inca ‘vesting”. Hier werden groentes e.d. verbouwd en bij heilige rotsen hun goden geëerd. Langs deze vesting ligt de weg die lijdt naar de heilige vallei. Om de 30 km. is er namelijk een vesting gebouwd, omdat mensen in een dag deze afstand konden afleggen en zodoende weer bij een vesting konden komen. Bovenop deze vesting hebben de Spanjaarden hun eigen kathedraal en huizen gebouwd, wat duidelijk te zien is.

Hierna zijn we bij bewoners geweest om te zien hoe ze uit groentes en insecten kleuren maakten. Ontzettend leuk om te zien. Van paars maïs wordt paars of na toevoeging van zout een licht rode kleur verkregen. Van bloemen de kleur geel, van mos de kleur bruin etc. Met toevoeging van zout of limoen worden de kleuren lichter of intenser gemaakt. Ook maken ze van een groentensoort een wasmiddel, door deze te raspen en water bij te doen. Het schuimt daarna lekker en is geurloos. Verder zien we nu hoe het infecteren van de cactussen met parasieten in zijn werk gaat en hoe hierna de kleurstof rood wordt verkregen. De parasieten zitten n.l. op de cactus, zijn omgeven met wit stof en de parasieten worden hier vanaf gehaald, fijn gemalen en met limoen wordt de kleurstof rood verkregen.

Vervolgens naar Maras gegaan, waar een zoutmijn is. Een prachtig gezicht al die bekken met zout. Het blijkt dat in dit zout geen jodium zit en het is onbekend hoe dit komt. In de zee en de zoutvlaktes van bijv. Uyuni (wat voormalig zee is geweest) zit namelijk wel jodium. In ieder geval was vroeger zout schaars in dit gebied van de Andes. De bekkens werden aangelegd en worden (nog steeds) gevuld met het zoute water. In een maand tijd droogt de bekken op en wordt hier 150 kg per bekken aan zout gewonnen. Hierna wordt de bekken weer gevuld en begint het proces opnieuw. Dit doen ze 6 maal per jaar in de droge periode. In de regentijd bewerken de mensen n.l. het land. Vroeger hadden alleen de rijke en welgestelde Inca’s wit zout en het gewone volk het meer vervuilde zout. Ook werd in die tijd mensen betaald in zout, omdat dit een goed ruilmiddel was. Inmiddels is de zoutmijn een coöperatie van de boeren in de omgeving. 

Hierna zijn we naar Moray gegaan. Dit bestaat uit een gebied met allemaal ronde cirkels, die allemaal bestaan uit 7 lagen die de diepte ingaan. In het midden en onderaan in de cirkel is het 2 graden warmen dan bovenaan. Hier zou men extra energie moeten krijgen. Wij hebben dit uiteraard uitgeprobeerd en….. geen vibraties, energiegolven of wat dan ook, maar wel gewoon lekker in de zon gelegen. Mogelijk is dit gebied gebruikt om groenten en aardappels en dergelijke te telen en te veredelen om zo weer uit te kunnen zetten in hogere delen van de Andes, waar het anders niet zou groeien. Het leuke is dat er trappetjes zijn gemaakt in de stenen muren (waarvan de cirkels zijn gemaakt) door stenen uit de muren te laten steken.  

Bij terugkomst in Cusco, op plein de Armes, waren diverse groepen in fel gekleurde kleding en hoofddeksels aan het dansen. De ene groep met lange staarten van fel gekleurde pluche pompoenen andere weer meer als Inca godinnen, weer andere met bedekte gezichtsmaskers etc. etc. Superleuk gezicht.

 

Woensdag zijn we met zijn allen (ja zelfs Johan was er dit keer bij) een dagtour gemaakt naar de Sacred valley (Heilige vallei), waar we naar de markt in Pisac zijn geweest, naar de ruines in Pisac en Ollantaytambo en nogmaals naar het plaatsje Chinchero, maar dan naar de kathedraal die gebouwd is op de voormalige Inca bouwwerken. 

De ruines van Pisac zijn bijzonder, omdat je hier kolibries ziet (behalve Anita dan), de tombes van de gewone bevolking en de elite op de berg tegenover de berg waar de Inca’s hun huizen/plaats hadden gebouwd. Ollantaytombo is weer apart, omdat de plaats waar de bevolking nog woont in de vorm van een maïskolf is gebouwd, je hier in de berg tegenover de Inca bouwwerk gezichten kunt waarnemen die op een natuurlijke wijze zijn gevormd en uiteraard het Inca bouwwerk zelf (wat nooit volledig is afgebouwd). Wij hebben nog als argeloze toeristen in de zetel van de voormalige Zonnekoning gezeten, waar de bewakers het niet helemaal mee eens waren. Oeps. De kathedraal in Chinchero is afschuwelijk. De muren zijn bedekt met grote platen van bladgoud en bladzilver, wat helemaal zwart is uitgeslagen, wat de ontzettend donkere kerk niet veel vrolijker erop maakt. Langs de muren hangen of liggen afgebeelde mensen met afgrijselijk magere, lijkbleke en getergde gezichten op een uitgemergeld lichaam en op de fresco’s en/of schilderingen waren ook al niet al te gezellige tafereeltjes  afgebeeld. Bij het betreden van de kerk beslaat je een zwartgallig gevoel, zodat je maar wat blij bent om er weer uit te zijn. Pfff, wat een ellende.

Donderdag zijn we (behalve Johan en Tom) nog een stadstoer gaan maken. We hebben de kathedraal aan het plein de Armes bekeken die gemaakt is van de blokken steen van Saqsaywamán. Daarna langs de oudste Inca muur (wat een onderdeel is van het huis van de gekozen vrouwen in de Inca tijd) gelopen naar Qorikancha (wat gouden tuin betekend). Dit is een Inca plaats die nu de basis vormt van de koloniale kerk Iglesia de Santo Domingo. In de Inca tijd was het bedekt met goud en werd het gebruik voor religieuze rites en als observatieplaats waar priesters de belangrijke activiteiten bepaalde. Nu zie je alleen nog het steenwerk van ondermeer de maantempel en de zonnetempel, omdat de Spanjaarden het ondermeer leeggeroofd hebben. Het is nogal een bijzonder gebouw, omdat het nu overdekt is met een modern beschermende dak van glas en metaal. Heel vreemd om te zien.

Hierna door naar Saqsaywamán, wat net buiten de stad ligt en waarvan nog maar 20% van de muren staan, omdat de Spanjaarden de stenen blokken hebben gebruikt voor hun huizen. Gemakzuchtig waren ze wel die Spanjaarden. Het is in ieder geval nog een groot terrein met veel stenen muren en degelijke. Oh ja, onder reizigers staat Saqsaywamán vaak beter bekend onder de naam sexy woman, omdat bij het uitspreken van deze naam in het Spaans het lijkt dat je sexy woman zegt. Er zijn zodoende nogal wat misverstanden ontstaan onder reizigers, want deze ruïne is alles behalve lijkend op een sexy dame. Enige uitleg. Cusco zou in de vorm van een poema zijn gebouwd, waarbij Saqsaywamán het hoofd van een poema moet voorstellen, met de 22 zigzag muren als de tanden. Volgens onze gids zijn de laatste inzichten dat het de tempel voor de bliksem moet zijn, omdat de zigzagmuren de vorm van een bliksemschicht hebben. Er zijn nu nog steeds genezers die zich afzonderen op een berg en als ze driemaal een inslag van de bliksem overleven opent zich een ‘derde’ oog, waardoor ze kunnen zien wat mensen mankeren en kunnen zij hen genezen. Als je dit tenminste wilt geloven (driemaal een blikseminslag overleven!!! Wie is hier nu naïef?) Wel leuk is dat in de zigzagmuren de rotsen vaak in een patroon zijn gelegd, van ondermeer een lama en een poema. Vernuftig gedaan.

Hierna voor een bliksembezoek door naar Q`enqo, wat zigzag betekend. Het is een kleine ruïne waar ondermeer rituelen plaatsvonden en mensen werden gemummificeerd. Daarna door naar Tambomachay, wat een ceremoniële Inca bad was en waar in de nissen gouden afbeeldingen hebben gestaan. Hier stroomt  nog steeds helder water en mensen in de omgeving geloven dat het water helende kracht heeft. ’s Nachts halen ze daarom stiekem water op voor zieken in hun omgeving. En nu maar hopen dat het helpt.

Hierna even een blik geworpen op Pukapukara (wat rode fort betekend, maar waarschijnlijk gewoon een jachtlodge, een wachtpost of rustpunt voor reizigers is geweest). Als laatste nog snel naar het Jezusbeeld gereden. Dit is een groot wit beeld van Jezus, geplaatst op de heuvel boven de stad Cusco en ’s avonds wordt verlicht. Hierdoor lijkt het beeld te zweven in de lucht en neer te kijken op de stad Cusco. Wel mooi gedaan. Het Jezusbeeld is hier door gelovigen tientallen jaren geleden laten plaatsen, maar het fijne weet ik er inmiddels niet meer van. Te veel informatie in te korte tijd.

Machu Picchu

Machu Picchu is niet te bereiken over de weg. Je moet of lopend (Inca trail of een alternatieve route) of via de trein. Iedereen (behalve Johan) gaat met de bus en daarna via een schitterende treinreis naar Aquas Qalientes. 

Johan met de motor zo dicht mogelijk naar Aquas Calientes gereden. Een tochtje van ca. 220 km, waarvan een groot deel off road, een bergpas van meer dan 4000 meter te passeren en diverse waterstroompjes te doorwaden. Vervolgens de motor neergezet in Hydro Electric (waterkrachtcentrale) voorbij het plaatsje Santa Teresa, omdat je nu eenmaal niet helemaal naar Aquas Calientes heen kan rijden. Hierna nog een wandeling van ca. 10 km. gemaakt om in Aquas Calientes aan te komen.

De rest is met de bus naar Ollantaytambo gereden en met de Inca(dag)trein naar Aquas Calientes gereden. Een prachtige tocht langs de rivier en door het gebergte. In Aquas Calientes gaan wandelen naar een park en wie komen we onderweg tegen?..... Johan. Hij met Tom door naar Aquas Calientes en een duik genomen in het thermobad, wij verder gewandeld naar de waterval in de buurt en om orchideeën te bekijken. Zowaar, er groeide wel één type orchidee toen wij er waren en die was wel 1 cm groot. Hahaha.

 

Machu Picchu

Machu Picchu, de verborgen stad die pas in 1911 is ‘ontdekt’ door een Westerling (Amerikaan), vervolgens door hem in 3 maanden tijd is geroofd van al zijn waardevolle schatten (goud, mummies etc) en waarvan nu nog 80% van de stenen muren, de terrassen t.b.v. drainages, de terrassen voor het verbouwen van groenten en de muren van de diverse tempels overgebleven zijn. Hier gingen we zaterdag met zijn allen naar toe.

Bettie en Anita om 4.30 lopend de berg opgegaan naar Machu Picchu, zodat we om 6.00 gelijk naar binnen kunnen gaan als het open gaat en we de zonsopgang zouden kunnen zien. Een wandeling van een kleine 1,5 uur, waarvan 1 uur enkel trappen lopen. In begin even je tempo weten te bepalen en dan verstand op nul, niet naar boven kijken en al hijgend naar boven traplopen (want nog steeds op hoogte hier hé). Heerlijk. Onderweg genieten van de start van de dag, de krekels die massaal van zich laten horen bij het krieken van de dag en de mooie vergezichten. Voor 6.00 bij de ingang en gauw naar binnen voor de grote toeristenstroom op gang komt (hoewel het om 6.00 ook al ontzettend druk is). Genoten van het uitzicht, maar de zonsopgang zien is een illusie, want die komt natuurlijk weer op achter één van de K.. bergen. Een uur later zien we pas de zon boven de berg uitkomen, dus daar hadden we het dus niet voor hoeven te doen.

Om 7.00 zijn de andere gearriveerd en met de gids op pad. We zijn toch wel cultuurbarbaren, want om 11.00 hadden we het wel gezien hier en zijn we terug gegaan. Het is wel lachwekkend hoe verschillend mensen Machu Picchu ervaren. De een hoor je zeggen dat ze zoveel energie ervaren en bla bla bla en weer een ander zegt dat het een boel dode stenen zijn waar ze een beetje naar zitten te kijken. Ik (Anita) vind het fascinerend om te bedenken hoe mensen hier vroeger geleefd moeten hebben, hoe vernuftig ze het gemaakt hebben en indrukwekkend dat hier 20.000 mensen werkte aan dit bouwwerk (ca. 5000 man voor het uithakken van de stenen, ca. 10.000 voor het vervoeren van de stenen en ca. 5000 man voor het bouwen van de huizen, tempels en dergelijke).

Zondag letterlijk een rustdag en alleen met zijn allen gebarbecued op ‘onze’ camping. Ontzettend gezellig en een supergroot kampvuur gemaakt, samen met onze Duitse ‘buren’. Het leek wel een paasvuur. Ja, zet drie mannen bij een kampvuur en de oergevoelens komen weer boven en als kleine jongens worden er halve boomstammen in gegooid. De volgende dag branden het kampvuur dus nog, wat zo te zien nog wel een dag of wat het geval zou zijn.

 

Foto’s