Week 9 en 10: Bolivie, Nationaal reservaat Eduardo

12 maart 2012 - Sucre, Bolivia

Hierbij een superlang verslag van de laatste 2 weken

San Pedro:

Zoals al geschreven ben ik (Anita) donderdag 1 maart gaan mountainbiken naar  Aldea Tulor (een precolumbiaanse stad van ongeveer 3000 jaar oud). Hier is echter nog bar weinig van over. Een paar wandjes en verder enkel nog de fundering van wat voorheen huizen zijn geweest. Het is wel leuk om te zien dat de bouwwijze eigenlijk niet zoveel veranderd is. Gebruikte ze vroeger palen voor het skelet van het huis, maakte ze de muren van in de zon gebakken klei en de daken met riet en daarbovenop weer klei, nu ziet menig huis er nog precies zo uit. Ja, dit is nu vooruitgang. Of, wat goed is verander je niet, zeker niet als je hier het geld niet voor hebt…?

Bolivia:

Vrijdag zijn we ’s morgens vroeg de grens over gegaan naar Bolivia en Nationaal reservaat Eduardo Avaroa ingegaan. Dat begint met het prachtig azuurblauwe Laguna (meer) Verde, waarin de bergen mooi weerspiegelen. Hier zien we één van de drie soorten flamingo’s die het park rijk is. Daarna zijn we doorgereden naar de geisers Sol de Mañana. De weg er naar toe is op zijn zachts gezegd nogal hobbelig. Je hoeft niet te twijfelen of je goed zit, want de zwavelgeuren komen je van verre al tegemoet en de stoom kun je ook niet missen. Het is een bizar landschap, vol met in de grond liggende en in diverse kleuren kokende potten met modder, waaronder de kleuren rood, grijs en geel.  De geur ontneemt je zowat de adem en het is nogal warmpjes. Het lijkt wel of er een heksenkookclubje aan de gang is. Het is ontzettende leuk dat je er gewoon tussendoor kan lopen, hoewel dit eigenlijk wel wat gevaarlijk is. Je loopt op smalle paadjes tussen al die kokende potjes, waarvan de één nog harder kookt dan de ander. Als de rand toch inzakt zit je helaas in een kokende soeppan.

De douane:

Daarna zijn we doorgereden naar de douane, die zo’n 80 km verderop in het park zit, bij de warmtecentrale (waarvan de energie afkomstig is van de geisers). Hier moesten we nog de papieren regelen voor de DAF en KTM. Daarvoor mochten we nog wat meer omhoog en .. ja ja, we hebben de 5.000 meter gepasseerd!!! Wat denk je, staan wij te happen naar lucht, hebben zij hier een voetbalveld en een basketbalveld op 5020 meter hoogte. Ja, verschil moet er zijn. Ook is het hier niet echt warm, het sneeuwde en op deze hoogte blijft het liggen.

Laguna Color:

Na de douane faciliteiten zijn we doorgereden naar Laguna Color. Dit is echt een prachtig mooi meer, die rood gekleurd is en met daarin velden met zout. Als je aan komt rijden lijken er allemaal paaltjes in het meer te staan, maar als je dichterbij komt, blijken het toch flamingo’s te zijn. Het meer krioelt ervan. Nog nooit zoveel flamingo’s bij elkaar gezien. Geen idee welk soort we nu hebben gezien, maar het mooi is het wel om zo ongelooflijk veel flamingo’s bij elkaar te zien. Ze doen niets anders dan af en aan vliegen, heen en weer lopen en tussendoor de kop in het water steken om wat te eten. Als ze gaan wegvliegen hoor je in gedachten: Ready for take off? Roger. Go!! Een daar gaan ze al fladderend en lopend over het water de lucht in. Prachtig gezicht! Ik (Anita) kan hier uren naar kijken. De mannen wat korter. Bij de flamingo’s hebben we de nacht doorgebracht. Wel zo gezellig tussen al die roze rakkers. Vandaag ca.129 km gereden.

4x4:

Zaterdag hebben we onze weg vervolgd en zijn uiteindelijk beland in Alota. De weg is dramatisch, want deze bestaat uit wasbordwegen met de bekende kuilen, steile hellingen en later op de dag de ene rivier doorwading na de andere. De 4x4 is regelmatig aangezet en soms zelfs met lage gearing. Sommige doorwadingen waren toch net gek zat en een tikkeltje dieper dan gedacht, maar de 4-tonner heeft het nergens over. Leuk zijn de doorwadingen wel. Vooral Tom vindt het super cool en schept op dat hij met zijn “motorfiets” dit ook heel goed kan. Het opscheppertje.

Onderweg zien we nog een staart van een vliegtuig hangen in de bergen, van een neergestorte vliegtuig. Ook bijzonder.   

De weg naar en in Alota is modderig, maar bij de ingang van dit plaatsje staat dan wel weer een poort en in de middenberm van de hoofdstraat allemaal sierpilaren. De huizen zijn veelal van leem, met rieten daken met daarop klei. Bij de kerk een leuke plein met uitkijktoren in de vorm van een Inca bouwwerk. Hier heeft Tom drie dames vermaakt met zijn gefietst door de plassen en hebben we de nacht doorgebracht. We hebben vandaag zo’n 120 km gereden en hier meer dan 5 uur over gedaan. Met dit tempo dus goed naar de omgeving kunnen kijken.

Hoogte:

Op 2500 meter hoogte gaat het bewegen nog prima, op 5000 meter hoogte ga je het echt goed merken. Op een hoogte van rond de 3500-4000 meter merk je dat je wat lichtjes in het hoofd bent en tijdens het bewegen dat je al snel kortademig bent. Op 5000 meter hoogte is dat nog een tikkeltje meer, bij geringe inspanning loop je al te hijgen. Grappige gewaarwording. Inmiddels zitten we steeds op zo’n 4000 meter hoogte. Het tempo hebben we daarom maar aan de Bolivanen aangepast, dus kleine beetjes eten en rustig lopen. Slapen is op deze hoogte ook vreemd. Het schijnt dat je adem op deze hoogte regelmatig even stokt en dat je niet goed uitrust. Dat klopt wel zo’n beetje, want licht slapen, steeds wakker worden en af en toe extra lucht happen is onze ervaring. Ook merken we aan Tom dat hij af en toe even stopt met ademen in zijn slaap om daarna weer diep adem te halen. Maar goed, tot nu toe geen klachten van hoogteziekte.

 

Honden:

Tot nu toe nog niets geschreven over al die zwerfhonden die hier leven. Echt ontzettend veel. Meestal zijn ze erg lief en schuchter, maar soms zitten er loeders bij die happen naar de benen als je voorbij fietst, zoals Johan nu een paar keer heeft ervaren. Eigenlijk is het wel dubbel dat er zoveel straathonden zijn, terwijl de mensen hier ook zelf honden houden.

Uyuni:

Zondag zijn we doorgereden naar Uyuni en hebben we 147 km gereden. De eerste 30 km was nog modderig en lag het tempo laag, daarna ging het redelijk. In Uyuni aangekomen merk je pas echt dat je in Bolivia bent beland. De dames zijn gekleed in de typische Boliviaanse kleren: jurk met wijde rok, met daaronder hoge sokken en over de schouders mooi fel gekleurde sjaals. Het grappige is dat de rokken van achteren altijd te kort zijn en dus boven de knieholtes hangen, terwijl de rok aan de voorkant altijd boven de knietjes hangen. Eigenlijk geen gezicht, maar daarom zo leuk. Ook zien vooral de oudere mannen en vrouwen er zo lief uit met hun verweerder ronde koppies. Wat opvalt is dat de vrouwen hun kinderen nog lang meedragen in hun mooi fel gekleurde doeken, we schatten tot wel zo’n ruim 2 jaar oud. Best zwaar, vooral als je ziet hoe klein de vrouwen zijn en hoe groot dan de kinderen die ze meedragen. Maar dat maakt blijkbaar niet uit, want gezellig met zijn vieren op de motor, zonder helm en met je kind in de draagdoek achterop.

In Uyuni over de markt gelopen, wat weer ontzettend grappig is, omdat alle kraampjes berekend zijn op kleine mensjes. We lopen dus nogal eens tegen een bovenkant van een kraampje aan, vooral Johan. Op de markt verkopen ze echt van alles, maar het leukste zijn toch de kraampjes waarbij allerlei kruiden en gedroogde vissoorten liggen. Ook wordt Tom door alle mensen lachend nagekeken. Vooral de oudere mannen en vrouwen zijn helemaal gecharmeerd van Tom met zijn blonde haartjes. Hij wordt dan ook regelmatig geaaid over zijn bol. Trouwens ook de Japanse toeristen zijn weg van hem en maken foto’s van Tom. En wat Tom hier van vindt? Hij laat het gelaten over zich heen komen.

Kermis:

’s Avonds naar de plaatselijke kermis geweest en ondermeer in het reuzenrad geweest. Nu moet je weten dat de kermis door 1 persoon wordt geleid. Dus hij verkoopt je eerst het kaartje, loopt vervolgens snel naar de attractie waar je in wilt en neemt je kaartje weer in, start de attractie en na een hele lange tijd, wanneer alle kinderen en jezelf het al lang beu zijn, heeft hij weer tijd om de attractie uit te zetten en kan je er weer uit. Ja, echt dolletjes. We hebben zodoende dan ook lang in het reuzenrad gezeten, vooral omdat Johan het zo nodig vond om zijn duim op te steken dat het helemaal goed was en hij ons dus nog een tijdje langer liet doordraaien. Leuk om te zien hoe de attracties in elkaar zitten. Het treintje wordt gevoed door een lastransformator. Het reuzenrad wordt voorbewogen door een ingenieus systeem van kettingen en een autoband die als slipkoppeling fungeert.

Pech:

Maandag hebben we de eerste serieuze reparatie gehad. Onderweg begon de stootbalk te scheuren, door het gewicht van de jerrycans en het wrikken van de jerrycanhouder, die aan de stootbalk bevestigd zit. Foutje in de constructie: de stootbalk zit vast aan het chassis en de jerrycanhouder aan de laadvloer. Nu kan de laadvloer bewegen ten opzichte van het chassis met als gevolg dat alles afgeboken is. Net voor Uyuni brak hij echt af, maar door de spanbanden die we al bevestigd hadden we de boel niet verloren. In Uyuni heeft Johan eerst een reparatiewerkplaats gezocht. Was nog even lastig, want we waren vergeten de klok een uurtje terug te zetten, dus er was nog niets open. Bij een brommer/motorwerkplaats de boel gelast en weer gemonteerd, dus het kan er weer even tegen. Later op de dag naar de oude locomotievenkerkhof geweest. Hier staan een hele rits oude verroeste locomotieven die zijn afgedankt, maar waar je nog wel leuk in kan kijken. Verder hebben we het erop gewaagd en zijn we naar de plaatselijke kapper geweest. Trek daar maar even een goed uur voor uit, want hier wordt de tijd voor genomen. De kapster knipt in een heel rustig tempo de haren. Maar goed, we hebben alle drie weer een geknipt koppie haar. Komen we tegen de avond de Belg met zijn unimog weer tegen. Samen even gegeten en bij gekletst. Altijd gezellig.

Zoutvlaktes:

Woensdag 7 maart zijn we naar de zoutvlaktes bij Uyuni gegaan. Dit kun je alleen maar omschrijven als “OOGVERBLINDEND”, Letterlijk en figuurlijk. Doordat er een laagje water op de zoutvlakte staat, is het één grote spiegel. Ook met zonnebril knijp je de ogen dicht tegen het felle licht. Als de zon schijnt, dan weerkaatst het ontzettend mooi de bergen en wolken. Bergen in de verte lijken daarom ook te zweven in de lucht. Heel fascinerend. Voordat je op de zoutvlakte rijdt moet je eerst een wat serieuze doorwading doen. Omdat het zout wordt gewonnen is het daar namelijk lager. Daarna rijd je op de zoutvlakte welke afwisselend droog is of waar 10 a 20 cm water op staat. De zoutvlakte is ongeveer 100 km bij 100 km groot. Aan het begin staat een hotel welke helemaal is gebouwd van zoutblokken. Dit zouthotel is maar een armoedig zooitje. De Belg met zijn Unimog kwam er ook weer aan en we besloten samen naar het eiland Isla …met zijn 100 jaar oude cactussen, in het midden van het meer te rijden. Na 10 km door het water en zout gereden te hebben realiseerden we ons dat we helemaal alleen waren. Geen enkele landcruiser (de Toyota Landcruiser is hier het vervoersmiddel voor de 4x4 trips) of toerist te bekennen. Omdat de zoutvlakte bestaat uit een plaat zout van enkele meters dikte die “drijft” op water/modder begon ik (Johan) me wat zorgen te maken of we er niet door konden zakken. Toch maar even terug gereden en bij de eerste de beste landcruiser geïnformeerd of het veilig was. Het bleek dat de landcruisers niet verder gingen omdat er bij calamiteiten geen enkele hulp te verwachten is van politie of brandweer. Je moet dan 2 maanden wachten totdat het weer droog is. Aangezien  in de buurt van het eiland het water ongeveer 1 meter diep werd, de zijkanten van de zoutplaat door al dat water zwak waren en het nog 55 km rijden was naar het eiland hebben we toch maar besloten niet naar het eiland te rijden. Jammer, maar het zei zo. Hierna naar Uyuni teruggereden om de 4-tonner af te laten spoelen. Dat is hier big business. Omdat er veel gereden wordt op de zoutvlaktes (met toeristen en voor zoutwinning) moet er regelmatig schoongemaakt en gesmeerd worden. Na de wasbeurt ziet de 4-tonner er weer uit om door een ringetje te halen en het valt gelijk op hoeveel de verflaag is aangetast door de steenslag. In ieder geval een mooi moment om de volgende dag een onderhoudsbeurtje te geven om daarna door te rijden naar Potosi. Een afstand van 215 km. Een mooi geasfalteerde weg, waar bijna geen hond overheen rijdt. Je vraagt je af voor wie ze zo’n weg aanleggen?

Potosi:

In Potosi rijden is echt een ramp met de viertonner. Veel nauwe straten en als de weg wel breed is, dan wordt het gebruikt als marktplaats, zodat je nog nauwelijks of geen ruimte hebt om er langs te rijden. Dit in combinatie met steile en drukke weggetjes en afgesloten wegen, zodat je steeds moet keren en je snapt dat de lol er gauw af is. Ik (Anita) was blij dat Johan reed, want we hebben diverse malen achteruit bergop weer terug moeten rijden, langs auto’s, vrachtauto’s of ‘kraampjes’.  Zwoegen en ploeteren. We zijn uiteindelijk aan de rand van Potosi beland op een heel ‘gezellig’  pleintje, waar blijkbaar diverse vrachtwagenchauffeurs overnachten.

Vrijdag zijn we Potosi ingegaan met de taxi. Het plein midden in Potosi is  ontzettend mooi met al die mooie koloniale huizen en de grote kathedraal. In Potosi heeft Johan geprobeerd om de fotocamera te maken bij een plaatselijke reparateur van computers, t.v. en dergelijke. Het leek te lukken, maar door het zout toch te veel schade opgelopen. Daarom een nieuwe gekocht. Helaas is geïmporteerd spul hier ongelooflijk duur, dus de camera koste hier dan ook een stuk meer dan in Nederland. Maar goed, we kunnen weer plaatjes schieten.

De mijnen:

’s Middags naar de mijnen geweest waar ze zilver en mineralen delven. Voordat je hier heen gaat krijg je eerst kleding, een helm met lamp en laarzen aan, zodat we er met z’n allen uitzien als echte mijnwerkers. Daarna door naar de winkels waar allemaal spullen voor in de mijn gekocht kunnen worden, om cadeautjes te kopen voor de mijnwerkers. Het is ongelooflijk, maar je kunt hier gewoon voor 2 euro een fles pure alcohol van 96%  kopen en dynamietstaven met aansteeklonten voor ongeveer 3 euro. De alcohol is erg geliefd, omdat de mijnwerkers op vrijdag een deel sprenkelen bij hun afgod van de mijn om het daarna uiteraard zelf ook te drinken. Goed voor de maag, want het dood bacteriën e.d. Verder zijn ze tuk op cocabladeren. Dit eten ze de gehele dag door, om de hongergevoelens, de warmte en de benauwdheid te vergeten. Mijnwerkers eten alleen voordat ze de mijn ingaan en als ze er weer uit zijn. Vanwege de slechte omgeving in de mijn wordt er niet in de mijn gegeten, omdat ze hier anders ziek van worden. Nadat de cadeautjes gekocht waren voor de mijnwerkers (met uiteraard ook een zakje cocabladeren voor onszelf) door naar een mineralen raffinaderij, waar het zilver en mineralen uit de gedolven stenen word gehaald. Van ARBO en milieu hebben ze hier nog niet gehoord, wat een bende. Hiernaar door naar de mijn. Via een smalle en vaak lage gang loop je de door het water de mijn in, waar het al snel warm wordt en benauwd. Na een tijd komen we de eerste mijnwerkers tegen die hard aan het werk zijn en waarvan diverse mijnwerkers nog gebruiken maken van lampjes die werken op carbiet. Via een smalle gang naar de afgod van de mijn gekropen. Dit stukje heeft Johan voor zijn rekening genomen.

Daarna door naar beneden en verder de mijn in. Johan is toen met Tom terug gegaan naar buiten en ik (Anita) ben verder afgedaald. Hiervoor moet je eerst door een smalle gang naar beneden kruipen, waarvan je het Spaans benauwd krijgt, om daarna verder af te dalen over wiebelige en steile trappen, door smalle en lage gangen om bij lagere verdiepingen te komen, waar de volgende groep mijnwerkers aan het werk zijn. Daar gaan we weer via een smalle gang naar de   holte waar ze nu druk bezig zijn brokken steen met zilver en andere mineralen los te bikken en op te vangen met een doek. De lucht is ontzettend bedompt door ondermeer vocht, ontplofte dynamiet, stof, de hoge temperatuur en de beperkte ruimte. Nee, hier geen ventilatiesysteem en airco. Met de mijnwerkers gepraat en hun cadeaus gegeven, wat ze echt waarderen. Het blijkt dat de mijnwerkers allemaal zelfstandige zijn en dus niet in dienst van een mijnwerkersfirma. Sommige mijnwerkers doen dit al meer dan 20 jaar doen en hebben uiteraard allemaal longklachten . Dat is bijzonder, omdat veel mijnwerkers met 10 jaar werken in de mijn dood gaan, door longklachten die opgelopen zijn door de rondzwevende chemicaliën. De leeftijd waarop sommige mijnwerkers beginnen is vanaf 12 jaar!! Ze werken hier 5 dagen per week en in het weekend wordt er gevoetbald (wat een favoriete sport is hier, zoals overal in Zuid-Amerika).  Er werken alleen mannen in de mijnen, omdat ze geloven dat vrouwen in de mijnen ongeluk brengen. Komen de vrouwen hier toch maar goed mee weg. Wat later gaan we nog verder naar beneden en (na bijv. een bocht of bijvoorbeeld 1 meter dalen) wordt het steeds warmer en de lucht verstikkender. Het lijkt de hel wel op aarde. Je zweet als een otter en hijgt als een paart door de combinatie 4000 meter hoogte, mondkampje, verstikkende lucht en temperaturen van rond de 40-45 graden. Ook lopen we steeds vaker door water. De constructies van het houtwerk om de boel te stutten ziet er ook niet al te best uit, met doorgezakte balken of afgebroken balken. Onderweg hangen dan wel weer veel vlaggetjes, die nog zijn overgebleven van het carnaval. Ja, ook ondergronds blijven we gewoon carnaval vieren. Laag onder de grond mochten we ook ervaren hoe het is om de gedolven stenen te scheppen in deze werkomgeving. Je snapt het al, het was moordend.

Ik was al eens eerder in een mijn geweest (die niet meer in werking was) en had daardoor al ontzag voor de mijnwerkers. Toch, als je hier nu weer in zo’n mijn bent geweest, dan besef je des te meer wat een onvoorstelbaar zwaar leven die mijnwerkers hebben en waardeer je nog meer dat je zelf gewoon alle dagen in het daglicht werkt, in gezonde lucht en bij aangename temperaturen. De gids wist het dan ook goed te zeggen. We hebben vandaag niet alleen een stukje levendige ‘museum’ gezien, maar ook een stuk cultuur ervaren. En hoe!!

Benzineprijzen:

Tanken in Bolivia. Het is een ervaring op zich. Je moet weten dat de regering de brandstof subsidieert. Hierdoor kost een liter diesel of benzine ongeveer 40 eurocent.  De regering heeft enkele jaren geleden geprobeerd de subsidie te beëindigen, maar er zijn toen zoveel rellen uitgebroken dat ze hierop terug zijn gekomen. De prijzen van de brandstof zijn dus lekker goedkoop voor Bolivianen. Toeristen en buitenlanders mogen het driedubbele betalen, als je al diesel krijgt. In Uyuni kregen we met veel pijn en moeite 100 liter diesel voor de Boliviaanse prijs, maar dat moest snel gebeuren, want ze zijn als de dood dat iemand het ziet. In Potosi mochten we dan weer de hoofdprijs betalen. Het blijkt dat de wat kleinere tankstations wat minder moeilijk doen en voor een paar dollar een oogje toeknijpen. 0,4 euro voor een liter is toch wel lekker!

 

Wegpiraten:

In Argentinië en Chili rijdt men zeer netjes. De Bolvianen zijn volgens ons het leven moe of zo, want ze rijden als dwazen. Inhalend de berg op en voor een blinde bocht is de gewoonste zaak van de wereld. Nu rijdt er weinig verkeer maar toch. Ook haalt men in terwijl de tegenligger er al aan komt. Men ziet wel hoe het dan opgelost wordt. (en op een of ander manier wordt het ook opgelost). De vrachtwagen die op een overweg gegrepen was door een trein had toch wat teveel risico genomen….

SUCRE:

Zaterdag 10 maart zijn we naar Sucre gereden. Zo’n 166 km gereden. Sucre ligt op ongeveer 3000 meter hoogte, dus weer lekker meer lucht. We waren getipt over een kampeermogelijkheid in de omgeving van Sucre, maar die konden we niet vinden. Wel een mooie recreatieplaats, Centro recreacional La Cabana del Tio Pala, met ondermeer een zwembad, sauna en volleybalveld. Hier.., aan de rand van een buitenwijk van Sucre, enkel bereikbaar via een barre gatenkaasweg en in het arme Bolivia???!!!  Dat verwacht je toch echt niet! Ze zijn wel vindingrijk, want van afgedankte groene plastic flessen hebben ze afscheidingswandjes, daken en muurtjes gemaakt. Kunstig om te zien. Daarnaast staan ronddom het zwembad een restaurant en de verkleed/wc ruimtes. Hier hebben ze een dakgoot langs, met daaraan een afvoer die uitkomt op het zwembad. Als het dus regent, wordt het zwembad gevuld met regenwater. Altijd handig.

We zijn hier gebleven en hebben lekker gepoedeld in het zwembad. Johan is later op de middag nog met de motor gaan zoeken naar de camping en dat was met veel gedoe gelukt. Ook zag hij dichtbij deze camping een crossbaan liggen waar gecrost werd. Ja jongens, het echte werk, met flinke sprongen erbij. Inmiddels was het al donker dus de nacht doorgebracht bij het recreatiepark. Niets ergs aan, want de omgeving is prachtig hier, tussen al die bergen. ’s Avonds bleek het echt zaterdagavond te zijn, want er was een happening van de plaatselijke fanfarekorps. Vrachtwagens vol gestouwd met mensen waren hierop af gekomen. Helaas konden we er niet meer in, dus zijn we maar gaan eten bij een straattentje. Erg gezellig, vooral als je bedenkt dat we worden bekeken alsof de aliens waren geland. We hebben dan ook erg gelachen.

Zondag zijn Tom en Anita weer gaan poedelen bij het zwembad. Het was zondag dus redelijk druk. Maar wat nu zo grappig is, is dat de dames allemaal hun kleren aanhouden als ze gaan zwemmen. Dus t-shirt en rokje of korte broek aan. Want of jee, je zou toch zien hoe voluptueus ze zijn. Helaas voor de dames, als de kleren nat zijn, tekent het des te meer. Maar leuk is het wel om te zien. 

Lekke band:

Johan ging ’s morgens met de motor op pad. Motorrijden in Bolivie is echt fantastisch. (vooral als je van offroad houd). Net 10-15 km voordat ik terug was een lekke band. Het spuitbusje met reparatieschuim hielp weinig voor het gat van een grote spijker. En natuurlijk net een lekke band op een stuk weg waar ik al tijden geen auto was tegengekomen. De motor bij een boertje gezet en terug gaan lopen. Balen, want net vandaag niet mijn gewone schoenen meegenomen, dus lopen op die motorlaarzen en mijn drinken was inmiddels op. Het duurde een uurtje lopen voordat er een auto langs kwam. De auto zat al vol met 5 volwassenen en 2 kinderen. Men deed niet al te moeilijk, kinderen op schoot en ik kon erbij. Het stonk enorm in de auto maar ik was allang blij. Om ongeveer 16.30 terug bij Anita en Tom. Gauw de boel ingepakt, om de motor op te halen, voordat het donker werd. Het was niet zover rijden (ca. 10 km), maar wel berg op, off-road en met smalle bergpasjes. Dit kosten dus al gauw een uur. De motor ingeladen, afgedaald en naar de camping.

De camping:

Om bij de camping te komen moet je eerst diagonaal over het voetbalveld rijden, daarna over een smal pad naar de rivierbedding, de rivierbedding door om gelijk daarna de camping op te kunnen rijden. Helaas is de poort te krap en konden we de draai niet maken, dus de viertonner maar in de (bijna droge) rivier gezet.

Het echtpaar is echt gezellig. Ze komen uit België en hebben 3 jaar met een Mantruck door Afrika, Azië en Zuid-Amerika gereisd met hun drie kinderen. Sinds vorig jaar zijn ze in Bolivia blijven hangen, waar ze de huidige camping met huisjes zijn begonnen.  De kinderen vonden het ontzettend leuk dat Tom erbij was en vooral de jongste van 5 jaar. De jongens hebben dan ook flink lopen stoeien met elkaar. Het gezin woont zelf in Sucre, vanwege de school van de kinderen, maar ze komen na schooltijd (die van 8.00-13.00 is) altijd weer naar de camping. De camping is eigenlijk nog niet open dit jaar, maar we kregen de sleutels van de camping, zodat we gebruik konden  maken van het gezamenlijk huis waarin we konden koken. Afijn, zij gingen weer naar Sucre, zodat we ’s avonds met zijn drieën de enige waren op de camping. Ook weer een grappige gewaarwording.

Foto’s

7 Reacties

  1. alie:
    12 maart 2012
    Wat een verhalen!! Lijkt me eng in die mijn.
    Leuk woensdag skypen.

    liefs o(ma)
  2. Teunie en Barend van Deelen:
    13 maart 2012
    Een geweldige belevenis, Marinka en Wijnand waren zaterdagmidag bijons en vertelde dat ze ook naar jullie komen ,We hebben het met aandacht gelezen zo,n reis doe je wat; de mensen, de natuur, het werk enz: Wees hartelijk gegroet en weer tot horens van ons beide ...Teunie en Barend.Veenendaal Holland.
  3. Erwin:
    13 maart 2012
    Leuk verhaal weer, ook de foto's erbij zijn erg leuk
  4. Ulie van der Kolk:
    15 maart 2012
    Hoi Kanjers,

    Wat weer een verhaal, vooral die mijnen.
    Het is toch werkelijk onvoorstelbaar dat het nog mag.
    En dat jij(Anita) die mijn verder in durft dan de hoofdingang.Tja,daar leer je wel van.
    Tevreden zijn met wat we hier in ons kikerlandje allemaal hebben.Ik ben blij met al jullie verhalen en lees ze met plezier.
    Dikke knufel,
    Ulie.
  5. Karel en Rita:
    16 maart 2012
    Boeiend verhaal dit is echt avontuur,als jullie terug zijn gaan we de onderkant van de 4-tonner weer
    zwart maken.

    groetjes, Rita en Karel
  6. bettie:
    16 maart 2012
    Wauw, wat een belevenis zeg in die mijn. Lijkt me doodeng. Mooie foto's weer. Tom, wat sta je er weer stoer op.
    Liefs, bettie
  7. Elly Stam:
    17 maart 2012
    Ik krijg steeds meer bewondering voor jullie. Dat jullie dat allemaal durven.Groetjes Elly en Kees Stam